De donkere kant van de Vrede van Breda

De Vrede van Breda betekende in 1667 het einde van de Tweede Nederlands-Engelse oorlog. Nederland raakte Nieuw-Amsterdam, nu New York, kwijt maar mocht onder andere Suriname ‘houden’. Dat is in ieder geval wat vaak in de Nederlandse geschiedenisboeken wordt besproken. Maar er zit ook een donkere kant aan deze vredesovereenkomst. Een kant van onderdrukking, slavernij en zelfs moord. Bij die donkere kant werd maandagochtend stilgestaan in het Mondiaal Centrum in Breda.

Het was 31 juli, om precies te zijn, dat in de Grote Zaal van het Kasteel van Breda de vrede officieel werd gemaakt. Overzeese koloniën werden daarbij als wisselgeld verhandeld. Vanuit het perspectief van toen een normale handelstransactie. Maar tegenwoordig leren we steeds vaker te kijken door een andere bril. Bijvoorbeeld door de bril van de inwoners van het eiland Run, onderdeel van de Banda-eilanden in voormalig Nederlands-Indië.

Nootmuskaat

“De Bandanezen hadden een product dat ze konden verhandelen”, vertelt schrijver en journalist Willem Oosterbeek, die een lezing verzorgde tijdens de bijeenkomst. Nootmuskaat en folie waren destijds bijna hun gewicht in goud waard. “Dat wilden ze aan iedereen verkopen, zowel aan Chinese kooplui als Indische kooplui die daar ook langskwamen.” De Nederlanders waren het er niet mee eens, want zij wilden het monopolie op deze producten. “Daar waren de Bandanezen niet blij mee, uiteraard. Toen ze zich daar tegen verzet hebben, heeft Jan Pieterszoon Coen ervoor gezorgd dat dat niet meer het geval zou zijn. Met als gevolg 2500 doden en 800 mensen die zijn afgevoerd als slaaf naar het toenmalige Batavia.”

Volgens Oosterbeek zouden we ons als Nederlanders moeten realiseren dat we niet zoveel beter zijn dan anderen. “Ons superioriteitsgevoel zou misschien wel een ernstige knauw kunnen krijgen. En dat is misschien wel goed.”

Eurocentrisch

Ook aanwezig tijdens de lezing over de Vrede van Breda was Philip Oronsaye, winnaar van de Bredase Vredesprijs. Hij ging met de aanwezigen in gesprek over dat zaken niet altijd zijn zoals ze lijken te zijn. Oronsaye: “Het verhaal van de geschiedenis hebben we allemaal geleerd op school. Maar op een gegeven moment ga je ook op eigen onderzoek uit. Dan merk je dat dingen ontbreken die er wel zijn. Dan kom je erachter dat de geschiedenis heel selectief is en ook Eurocentrisch uitgebeeld. Wij kijken naar de andere delen die niet belicht zijn, maar wellicht wel belangrijk en relevant voor hoe we in de samenleving verbonden zijn.

Volgens Oronsaye zijn je omgeving en wat je geleerd hebt van invloed op hoe je bent in de samenleving en hoe je andere mensen beoordeelt. De vredesprijswinnaar wil dus vooral mensen aan het denken zetten. “Mijn hoop is dat ik mensen kan raken en dat zij gaan stilstaan bij hoe ze mensen tot nu toe hebben beoordeeld. Want misschien is dat op een manier die helemaal niet klopt.”