Breda presenteert nieuw beleid voor toekomstbestendige ondersteuning

Arnoud van Vliet | Foto: VVD Breda

Er gaat verandering komen in de manier waarop in Breda de zorg wordt georganiseerd. Wethouder Arnoud van Vliet (VVD) heeft een toelichting gegeven op het nieuwe beleidskader. Het plan gaat uit van een hogere zelfredzaamheid en een groter beroep op de directe omgeving van mensen die zorg nodig hebben. Professionele zorg wordt in de toekomst toegekend aan degenen die deze het hardst nodig hebben.

De maatschappij is aan het veranderen. Net als de rest van Nederland is Breda aan het vergrijzen: er komen steeds meer mensen van boven de 65 en ook steeds meer van boven de 80. Hierdoor hebben meer mensen behoefte aan zorg en vaak gaat het dan om langdurige zorg. Tegelijk groeit het tekort aan zorgpersoneel. Dit zorgt voor een lastige situatie voor de gemeente. Volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) moeten zij ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Individuele zorg zal echter niet altijd meer mogelijk zijn in de toekomst. De zelfredzaamheid van zorgbehoevenden en hulp van hun directe omgeving wordt als gevolg daarvan belangrijker.

‘Iedereen nodig’

 “We staan voor een fundamentele keuze,” zegt wethouder van Vliet. “De manier waarop we ondersteuning bieden, moet meeveranderen met de tijd. Oude oplossingen volstaan niet meer. En daarbij hebben we iedereen nodig voor houdbare ondersteuning door de Wmo in de toekomst. Wie ondersteuning nodig heeft, blijft die krijgen, maar alleen waar het echt noodzakelijk is.”

De drempel om voor zorg in aanmerking te komen, wordt dus hoger. Als iemand een aanvraag voor zorg doet bij de Wmo in de buurt, wordt eerst onderzocht wat iemand zelf kan doen (zelfredzaamheid) en of er in de nabije omgeving mensen zijn die een helpende hand kunnen bieden (samenredzaamheid). De expertise van de Wmo-medewerkers van de gemeente moet dusdanig hoog zijn, dat zij goed kunnen inschatten hoe hoog de noodzaak is aan professionele hulp. “Als zorg echt nodig is, komt die er”, aldus de wethouder.

Saamhorigheidsgevoel

Een andere verandering die in het plan genoemd wordt, is een intensievere samenwerking tussen zorgorganisaties. Het is fijn als mensen die ondersteuning nodig hebben, met hooguit één gezicht te maken krijgen. Verder wordt onder andere bekeken hoeveel huishoudelijke hulp écht nodig is en kan er in de toekomst een beroep gedaan worden om een eigen financiële bijdrage te leveren, indien mogelijk.

“Om het plan te laten slagen is een hoog saamhorigheidsgevoel in wijken van belang”, vertelt wethouder van Vliet. Om dit te bereiken zal de gemeente zorgen dat mensen die ondersteuningsvragen hebben, deze kunnen stellen in hun eigen wijk of dorp. “Het is belangrijk dat buurtbewoners weten waar ze terecht kunnen met een hulpvraag en hoe ze elkaar kunnen helpen. Dat kan bijvoorbeeld via een loket of buurtpunt in de wijk. Jongeren kunnen ook een bijdrage leveren. Zij worden bewust gemaakt van de problematiek, door het project Jeugd en Politiek en door maatschappelijke stages te organiseren vanuit school.”